Voorbereiding *
|
Context
|
Belevingswereld
Heksen, dit spreekt kinderen aan, omdat ze in veel boeken en films met heksen
in aanraking komen.
|
Basisplan
|
Opdracht en randvoorwaarden
De leerlingen boetseren een kop van een heks.
|
|
Doelen
|
Beeldend doel:
De leerlingen geven de kop een ‘heksachtige’ uitdrukking.
Technisch doel:
De leerlingen leren boetseren met klei.
|
|
Receptie
/Oriƫntatie * |
Introduceren
|
Beeldcultuur
Om de opdracht te introduceren wordt een verhaal van Roald Dahl
voorgelezen, dit verhaal gaat over een heks.
|
*
|
Instrueren
|
Beeldend Probleem
Kenmerken van het uiterlijk van heksen overdrijven en op de kop
boetseren.
|
Reflectie
/Nabeschouwing * |
Nabespreken
|
Reflecteren
Alle heksenhoofden van de leerlingen worden naast elkaar op tafel gezet
en deze worden met elkaar vergeleken. Ook wordt er besproken hoe de les is
verlopen en waar de leerlingen moeite mee hadden.
|
Beoordelings- matrix
|
Onvoldoende
|
Voldoende
|
Goed
|
Aantal overdreven kenmerken
|
Er zijn minder dan 3 kenmerken op het hoofd geboetseerd.
(0 punten)
|
Er zijn 3 kenmerken op het
hoofd geboetseerd.
(2 punten)
|
Er zijn meer dan 3 kenmerken op
het hoofd geboetseerd.
(3 punten)
|
Verbinding kenmerken
|
De kenmerken zitten niet stevig
vast aan het hoofd.
(0 punten)
|
De kenmerken zitten stevig vast
aan het hoofd.
(2 punten)
|
De kenmerken zitten heel stevig
vast aan het hoofd.
(3 punten)
|