donderdag 23 mei 2013

3e Les: Eigen les beeldende vorming maken

Oorspronkelijke les:
De leerlingen maken een paspop, waarmee ze laten zien hoe ze gekleed zouden willen zijn als ze een filmster waren.

Aangepaste les door Ginny van der Veer:
Voorbereiding
Basisplan: De leerlingen ontwerpen een nieuwe outfit voor een beroep dat zij later willen worden. Er moet worden gelet op de functie van de huidige kleding. ontwerp een nieuwe outfit voor een beroep die jij later wilt uitvoeren. Let daarbij wel op de functie van de kleding bij elk beroep. De basisvorm is een keukenrol (1 per leerling). Verder mogen de leerlingen zelf weten hoe ze de outfit eruit laten zien, als het maar 3 andere elementen bevat dan de orginele outfit. Denk aan kleur, vorm, grootte, etc. En de functie moet hetzelfde blijven.

Context (belevingswereld): Deze opdracht past bij de belevingswereld van de leerlingen, omdat ze zich inleven in het beroep wat ze later zelf willen worden.

Oriëntatie
Introduceren: Vragen aan de leerlingen wat voor beroepen ze kunnen opnoemen. Wat voor kleding dragen die mensen en wat zijn de functies van die kleding? Eventueel zou je een  filmpje kunnen laten zien van de nieuwe outfits  van politieagenten.

Instrueren (uitleg kinderen):
Jullie ontwerpen een nieuwe outfit voor een beroep dat je later wilt worden. Je moet er wel op letten dat de kleding bij het beroep past. Een outfit van een politieman moet veilig zijn. Terwijl een zangeres er heel mooi uit ziet voor haar optreden. Voor het lichaam gebruik je een keukenrol, maar verder mag je zelf weten hoe je de outfit eruit laat zien, als er maar drie andere dingen opzitten dan bij de 'echte' (originele) outfit. De kleur kun je bijvoorbeeld veranderen of het hele jasje totaal veranderen.

Nabeschouwing: De zelfde beroepen worden bij elkaar gezet op een tafel. Zo ontstaan er allerlei tafels met verschillende beroepen. Je vergelijkt met de leerlingen de verschillende outfits per beroep.


Feedback door Maaike van der Voort

 

1.       Wordt er rekening gehouden met de belevingswereld?

Het past goed bij de belevingswereld van de kinderen, omdat ze hun fantasie de vrije loop mogen laten gaan. Kinderen en fantasie dat gaat heel goed  samen.

2.       Is de inleiding motiverend voor de kinderen?

De inleiding is motiverend. Kinderen worden actief bij de les betrokken doordat ze zelf hun ideeën mogen uitspreken. Misschien is het leuk om wat outfits mee te nemen en de kinderen te laten raden wie dat draagt.

3.       De opdracht: is er duidelijk spraken van een beeldend probleem?

Dit onderdeel kan ik niet zo goed beoordelen.

4.       Worden de  leerlingen door de les opzet gestimuleerd tot eigen vormgeving?

De leerlingen worden zeker weten gestimuleerd door eigen vormgeving. Er zitten niet veel eisen aan het ontwerp. De enige eis is dat het lichaam wordt gemaakt van een wc rol. Kinderen kunnen hun eigen ideeën er op los laten en worden dus gestimuleerd tot eigen vormgeving.

5.       Is het beeld materiaal adequaat gekozen?

Ja het beeld materiaal is adequaat gekozen.

6.       Straalt het gekozen beeldmateriaal de huidige tijd uit?

Het gekozen beeldmateriaal straat zeker weten de huidige tijd uit. De outfits die gemaakt worden door de kinderen zien er uit als nu of hoe ze er vroeger uit willen zien.

7.       Geef een aantal verbeter punten/ aanvullende suggesties.

Misschien is het een leuk idee om een voorbeeldje te laten zien. Zo krijgen de kinderen een beter beeld van de opdracht en weten ze precies wat ze moeten doen.

8.       Wat is het sterkste onderdeel?

Het sterkste onderdeel is de nabeschouwing. Er wordt echt iets met de werken gedaan. De zelfde beroepen worden bij elkaar gezet en er wordt over gesproken.

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten