dinsdag 2 juli 2013

multiple choice vragen

MC-vragenformat           student:   Ginny van der Veer    &   Maaike van der Voort                                 

 

Klas PLV1B

 

hfst 5            Beeldonderwijs en Didactiek      Ben Schasfoort  2012
§ 5,1
vraagstelling         
keuze antwoorden
1. Wat wordt er besproken bij de nabespreking na een opdracht?
 
 
 
 
A Het niveau van de opdracht.
B De samenwerking.
C De doelstellingen en de manier van werken.
 
feedback:
 
: Bij de nabespreking vraag je altijd aandacht voor de doelstellingen en doorgaans ook voor de manier van werken. Het nabespreken is niet vrijblijvend. Het is beeldbeschouwen,maar het is ook oordelen. Je betrekt leerlingen daarbij omdat het ten slotte hun werkstukken zijn.
 
 
 
 
 
afbeeldingen:
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 




 
MC-vragenformat                 student:     Ginny van der Veer   &   Maaike van der Voort.                                     
 
Klas PLV1B
 
hfst  5            Beeldonderwijs en Didactiek      Ben Schasfoort  2012
§ 5.1
vraagstelling         
keuze antwoorden
1. Wat leren kinderen van een nabespreking na de opdracht?
2 antwoorden zijn goed.
 
 
 
A kritisch kijken naar eigen en andermans werk.
B Of de resultaten goed gelukt zijn.
C een oordeel respectvol te uiten.
D Oog hebben voor andermans werk.
feedback:
Goed georganiseerde nabesprekingen zijn leerzaam. Je streeft er doelen mee na. De leerlingen leren:
-          Belangstelling te tonen voor het creatieve werk van anderen
-          Kritisch te kijken naar eigen en andermans werk
-          Het eigen werk en de eigen werkwijze te beargumenteren
-          Een mening gefundeerd te geven en een oordeel respectvol te uiten
-          Vooraf gestelde eisen in herinnering te roepen
-          Te kijken in hoeverre er aan deze eisen voldaan is
-          Een oordeel van anderen over het eigen werk verwerken
-          Dat er verschillende werkwijzen zijn om tot goede resultaten te komen.
 
 
 
 
 
afbeeldingen:
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 


11e les: Beeld beschouwen aan de hand van de 5 + 1 vragen over de engeltjes.

11e les: Beeld beschouwen aan de hand van de 5 + 1 vragen over de engeltjes.

Titel:
Moderne engeltjes

Maker:
Fleur van Velzen heeft de foto genomen, ontworpen door Maaike v/d Voort en Ginny v/d Veer

Datum: 
29-06-2013

 

1. Wat zie je?

Ik zie een schilderij waarop twee engeltjes zijn afgebeeld. Het ene engeltjes heeft een blikje cassis voor zich en het andere engeltjes een blikje sinas. De foto is licht van kleur. Er zijn nauwelijks donkere kleuren te zien. De engeltjes zijn laag op een tafel afgebeeld. Je ziet de benen niet alleen het hoofd en een stuk van het boven lichaam. De engeltjes kijken een beetje dromerig. De engeltjes kijken niet dezelfde kant op.

2. Betekenis van het beeld

Het achtergrond verhaal van deze foto is dat wij smachten naar een lekker fris blikje frisdrank, zoals de engeltjes van het originele schilderij smachten naar de liefde.

3. Hoe is het gemaakt?

Het beeld is gemaakt met de camera van een Iphone. We zaten allebei op onze knieën op de grond en hingen over de tafel heen. We hebben het omringende stuk van de foto weggesneden zodat je alleen de engeltjes zag.  Wij hebben de foto door een klasgenoot laten maken.

4. Tijdskenmerken

Het is een modern schilderij. Dat is te zien aan de twee attributen die op het schilderij zijn afgebeeld. Namelijk het blikje cassis en het blikje sinas. Vroeger hadden ze deze goederen nog niet.

5. Mening

We vinden het een mooi schilderij geworden. Het is goed te zien welk orginele schilderij we hebben nagebootst.  Het was nog mooier geweest als wij ook van die engeltjes kleren aan hadden gehad. 
 
 


11e les: Beeld beschouwen aan de hand van de 5 + 1 vragen over de engeltjes.

11e les: Beeld beschouwen aan de hand van de 5 + 1 vragen over de engeltjes.

Titel:
Moderne engeltjes

Maker:
Fleur van Velzen heeft de foto genomen, ontworpen door Maaike v/d Voort en Ginny v/d Veer

Datum: 
29-06-2013

 

1. Wat zie je?

Ik zie een schilderij waarop twee engeltjes zijn afgebeeld. Het ene engeltjes heeft een blikje cassis voor zich en het andere engeltjes een blikje sinas. De foto is licht van kleur. Er zijn nauwelijks donkere kleuren te zien. De engeltjes zijn laag op een tafel afgebeeld. Je ziet de benen niet alleen het hoofd en een stuk van het boven lichaam. De engeltjes kijken een beetje dromerig. De engeltjes kijken niet dezelfde kant op.

2. Betekenis van het beeld

Het achtergrond verhaal van deze foto is dat wij smachten naar een lekker fris blikje frisdrank, zoals de engeltjes van het originele schilderij smachten naar de liefde.

3. Hoe is het gemaakt?

Het beeld is gemaakt met de camera van een Iphone. We zaten allebei op onze knieën op de grond en hingen over de tafel heen. We hebben het omringende stuk van de foto weggesneden zodat je alleen de engeltjes zag.  Wij hebben de foto door een klasgenoot laten maken.

4. Tijdskenmerken

Het is een modern schilderij. Dat is te zien aan de twee attributen die op het schilderij zijn afgebeeld. Namelijk het blikje cassis en het blikje sinas. Vroeger hadden ze deze goederen nog niet.

5. Mening

We vinden het een mooi schilderij geworden. Het is goed te zien welk orginele schilderij we hebben nagebootst.  Het was nog mooier geweest als wij ook van die engeltjes kleren aan hadden gehad. 
 
 


donderdag 20 juni 2013

les 10: Lesfasemodel

Voorbereiding *
Context
Belevingswereld
Heksen, dit spreekt kinderen aan, omdat ze in veel boeken en films met heksen  in aanraking komen.
 
Basisplan
Opdracht en randvoorwaarden
De leerlingen boetseren een kop van een heks.
 
Doelen
Beeldend doel:
De leerlingen geven de kop een ‘heksachtige’ uitdrukking.
 
Technisch doel:
De leerlingen leren boetseren met klei.
 
Receptie
/Oriëntatie *
Introduceren
Beeldcultuur
Om de opdracht te introduceren wordt een verhaal van Roald Dahl voorgelezen, dit verhaal gaat over een heks.
 

*
Instrueren
Beeldend Probleem
Kenmerken van het uiterlijk van heksen overdrijven en op de kop boetseren.
Reflectie
/Nabeschouwing *
Nabespreken
Reflecteren
Alle heksenhoofden van de leerlingen worden naast elkaar op tafel gezet en deze worden met elkaar vergeleken. Ook wordt er besproken hoe de les is verlopen en waar de leerlingen moeite mee hadden.
 
 
 
 
 




Beoordelings- matrix
Onvoldoende
 
Voldoende
Goed
Aantal overdreven kenmerken
Er zijn minder dan  3 kenmerken op het hoofd geboetseerd.
 
(0 punten)
Er zijn 3 kenmerken op het hoofd geboetseerd.
 
 (2 punten)
Er zijn meer dan 3 kenmerken op het hoofd geboetseerd.
 
(3 punten)
Verbinding kenmerken
De kenmerken zitten niet stevig vast aan het hoofd.
 
(0 punten)
De kenmerken zitten stevig vast aan het hoofd.
 
(2 punten)
De kenmerken zitten heel stevig vast aan het hoofd.
 
(3 punten)

les 9: Kleiopdracht

les 9: Kleiopdracht

Maaike van der Voort

In onderstaande afbeelding is het vooraanzicht van een appel te zien.



In onderstaande afbeelding is het zijaanzicht van een appel te zien.

















In de onderstaande twee afbeeldingen is een appel te zien. Het beeldend probleem is een appel waaruit een hap genomen is. Hierdoor is het klokhuis te zien.















vooraanzicht appel met klokhuis.
















zijaanzicht appel met klokhuis.



Ginny van der Veer

In de onderstaande afbeelding het vooraanzicht van een appel te zien.




















In de onderstaande afbeelding is het bovenaanzicht van een appel te zien.





















In de onderstaande twee afbeeldingen is een appel te zien. Het beeldend probleem is dat er door mensen handen een hartje uit gesneden is, met daarbij een pijl ingegraveerd.




















vooraanzicht appel met hartje uitgesneden.





 

les 5: stilleven

les 5: Stillevens

Stilleven Ginny van der Veer

Dit stilleven is geschilderd met aquarelverf. Voor het schilderen met aquarelverf gebruik je veel water, zodat dit een doorschijnend effect geeft. Je kunt hierdoor met veel kleurovergangen werken. Het schilderen doe je met een penseel i.p.v. een kwast. In dit stilleven is een bureau te zien, met daarop een laptop en iPod. Als je door het raam kijkt zie je een wolkenkrabber.
















Dit is de moderne versie van mijn stilleven. Dit schilderij is gebaseerd op de moderne stijl: pointillisme. Bij de schilderstijl pointillisme worden van te voren geen lijnen getekend, maar ontstaat er door kleine veegjes en / of puntjes een geheel. Onder dit zelfgemaakte moderne stilleven is een voorbeeld afbeelding te zien van de schilderstijl pointillisme.



Stilleven Maaike van der Voort



































Stilleven Maaike van der Voort

Dit stilleven is geschilderd met aquarelverf. Voor het schilderen met aquarelverf gebruik je veel water, zodat dit een doorschijnend effect geeft. Je kunt hierdoor met veel kleurovergangen werken. Het schilderen doe je met een penseel i.p.v. een kwast. In dit stilleven is een tafel te zien, met een Ipad, Ipod en computer erop.




















Dit is de moderne versie van mijn stilleven. Dit schilderij is gebaseerd op de schilderstijl pointillisme. Bij de schilderstijl pointillisme worden van tevoren geen lijnen getekend, maar er ontstaat een geheel door puntjes te zetten. Onder dit zelfgemaakte stilleven is een voorbeeld afbeelding te zien van de schilderstijl pointillisme.











 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

donderdag 23 mei 2013

3e Les: Eigen les beeldende vorming maken

Oorspronkelijke les:
De leerlingen maken een paspop, waarmee ze laten zien hoe ze gekleed zouden willen zijn als ze een filmster waren.

Aangepaste les door Ginny van der Veer:
Voorbereiding
Basisplan: De leerlingen ontwerpen een nieuwe outfit voor een beroep dat zij later willen worden. Er moet worden gelet op de functie van de huidige kleding. ontwerp een nieuwe outfit voor een beroep die jij later wilt uitvoeren. Let daarbij wel op de functie van de kleding bij elk beroep. De basisvorm is een keukenrol (1 per leerling). Verder mogen de leerlingen zelf weten hoe ze de outfit eruit laten zien, als het maar 3 andere elementen bevat dan de orginele outfit. Denk aan kleur, vorm, grootte, etc. En de functie moet hetzelfde blijven.

Context (belevingswereld): Deze opdracht past bij de belevingswereld van de leerlingen, omdat ze zich inleven in het beroep wat ze later zelf willen worden.

Oriëntatie
Introduceren: Vragen aan de leerlingen wat voor beroepen ze kunnen opnoemen. Wat voor kleding dragen die mensen en wat zijn de functies van die kleding? Eventueel zou je een  filmpje kunnen laten zien van de nieuwe outfits  van politieagenten.

Instrueren (uitleg kinderen):
Jullie ontwerpen een nieuwe outfit voor een beroep dat je later wilt worden. Je moet er wel op letten dat de kleding bij het beroep past. Een outfit van een politieman moet veilig zijn. Terwijl een zangeres er heel mooi uit ziet voor haar optreden. Voor het lichaam gebruik je een keukenrol, maar verder mag je zelf weten hoe je de outfit eruit laat zien, als er maar drie andere dingen opzitten dan bij de 'echte' (originele) outfit. De kleur kun je bijvoorbeeld veranderen of het hele jasje totaal veranderen.

Nabeschouwing: De zelfde beroepen worden bij elkaar gezet op een tafel. Zo ontstaan er allerlei tafels met verschillende beroepen. Je vergelijkt met de leerlingen de verschillende outfits per beroep.


Feedback door Maaike van der Voort

 

1.       Wordt er rekening gehouden met de belevingswereld?

Het past goed bij de belevingswereld van de kinderen, omdat ze hun fantasie de vrije loop mogen laten gaan. Kinderen en fantasie dat gaat heel goed  samen.

2.       Is de inleiding motiverend voor de kinderen?

De inleiding is motiverend. Kinderen worden actief bij de les betrokken doordat ze zelf hun ideeën mogen uitspreken. Misschien is het leuk om wat outfits mee te nemen en de kinderen te laten raden wie dat draagt.

3.       De opdracht: is er duidelijk spraken van een beeldend probleem?

Dit onderdeel kan ik niet zo goed beoordelen.

4.       Worden de  leerlingen door de les opzet gestimuleerd tot eigen vormgeving?

De leerlingen worden zeker weten gestimuleerd door eigen vormgeving. Er zitten niet veel eisen aan het ontwerp. De enige eis is dat het lichaam wordt gemaakt van een wc rol. Kinderen kunnen hun eigen ideeën er op los laten en worden dus gestimuleerd tot eigen vormgeving.

5.       Is het beeld materiaal adequaat gekozen?

Ja het beeld materiaal is adequaat gekozen.

6.       Straalt het gekozen beeldmateriaal de huidige tijd uit?

Het gekozen beeldmateriaal straat zeker weten de huidige tijd uit. De outfits die gemaakt worden door de kinderen zien er uit als nu of hoe ze er vroeger uit willen zien.

7.       Geef een aantal verbeter punten/ aanvullende suggesties.

Misschien is het een leuk idee om een voorbeeldje te laten zien. Zo krijgen de kinderen een beter beeld van de opdracht en weten ze precies wat ze moeten doen.

8.       Wat is het sterkste onderdeel?

Het sterkste onderdeel is de nabeschouwing. Er wordt echt iets met de werken gedaan. De zelfde beroepen worden bij elkaar gezet en er wordt over gesproken.